In opdracht van SIGN inventariseerde Kestem Consultancy een reeks lokale reststromen en rangschikte deze naar geschiktheid als veenvervanger.
De grootste kansen voor het inzet van duurzame veenvervangers liggen in eerste instantie bij universele potgronden voor de hobbymarkt. Grotere volumes zijn alleen van een beperkt aantal lokale reststromen beschikbaar, zoals bermgras, dierlijke mest en champost. Een aantal reststromen vergt een bewerkingsproces om ze geschikt te maken als veenvervanger. Het persen van vochtige biomassa bijvoorbeeld levert vezels met een lagere EC op.
Het rapport beschrijft verschillende routes op weg naar duurzame veenvervangers:
- Vergassing, waarbij warmte, CO2 en biochar ontstaan. De biochar kan tot 30% veen vervangen.
- Kweken op vaste mest, zoals champost. Dit vereist innovatieve teeltsystemen en het omgaan met een relatief hoge EC bij aanvang
- Paludicultuur: het kweken van vezelachtig materiaal op gronden met een hoge waterstand (bijv. veenmos of wilgen)
- Bioplastics bijvoorbeeld uit reststromen van de aardappelteelt.
Voor elke route is nog nader onderzoek nodig. SIGN heeft in 2023 twee projecten lopen waarbij aardbei en tomaat op mest worden gekweekt. Deze projecten worden uitgevoerd in samenwerking met het Practoraat Circulaire Kas en Tuinbouw (o.a. Lentiz groep), Vertify, en substraatleveranciers.
Tot slot zal SIGN in samenwerking met VARTA/DubbelDoel Flora en partners praktijkonderzoek bij ondernemers plaatsvinden naar stabilisatie van vezels voor veenvervangers en teeltervaringen hiermee in 3 sectoren (NEXTGEN substrates).
Het rapport kunt u hier downloaden.