Bij het composteren van organische reststromen komen CO2 en warmte vrij. De tuinbouw heeft daar juist behoefte aan en produceert bovendien ook zelf organische reststromen.
SIGN liet twee experimenten met een composteertrommel (biomeiler) door Harmsano uitvoeren: één met komkommerstengels en één met ingekuilde tomatenstengels. Op dit moment ontwikkelt Harmsano kleinschalige composteertrommels.
Bij de ingekuilde tomatenstengels kwam het composteringsproces nauwelijks op gang, waarschijnlijk omdat de stengels toch al deels geoxideerd waren. Bij de komkommerstengels startte het proces wel, maar door het hoge vochtgehalte ontstonden er anaerobe plekken waar het materiaal ging rotten. Door het bijmengen van droger, organisch materiaal (hooi, zaagsel) werd de doorluchting verbeterd.
Echter, de warmte- en CO2-productie bleek nog niet in de buurt te komen van de verwachtingen: slechts 25% van de organische stof bleek omgezet, terwijl composteerbedrijven in de regel 50% van de organische stof kunnen omzetten.
De kleinschalige experimenten tonen aan dat het principe van een biomeiler werkt als de reststroom niet te vochtig is en voldoende eenvoudig afbreekbare bestanddelen heeft. Een verwerkingscapaciteit van 50-80 kg per dag (geshredderd) in een 600 liter trommel is haalbaar.
Naar verwachting zal begin 2022 een grotere versie van de composteertrommel op de markt beschikbaar komen, met een drie keer hogere verwerkingscapaciteit. Dit biedt kansen voor tuinders met een beperkte en continue reststroom, zoals bij chrysantenteelt. Deze composteertrommels zijn wel te klein voor de primaire warmtevoorziening van kassen. Zogenaamde composteertunnels hebben een veel hogere capaciteit maar vergen wel planologische ruimte.
Voor het complete rapport kunt u contact opnemen met Peter Oei.
gepubliceerd: 2021-08-09 | tagged: nieuws